Van 2015 tot juli 2020 schreef ik columns voor het Brabants Dagblad. Diverse van deze columns zijn terug te lezen op deze website.
Van 2015 tot juli 2020 schreef ik columns voor het Brabants Dagblad. Diverse van deze columns zijn terug te lezen op deze website.
‘Welkom klein gelovigen, groot gelovigen en niet gelovigen.’ Zo sprak Diaken Jansen de aanwezigen toe. We waren samen in de Hilvarenbeekse St.-Petruskerk om afscheid te nemen van Ciska, die op 101-jarige leeftijd overleed in het verpleegtehuis.
Na jaren van zorg, was er tijd om terug te kijken op de mooie momenten uit haar leven. De achterkleinkinderen, voor de meesten hun eerste uitvaart, zaten te glunderen in de banken. De allerkleinste spruit maakte zelfs een huppelpasje om het kaarsje aan te steken, trots om dat voor superoma te mogen doen. Lange tijd heb ik me afgevraagd of deze jongste generatie de kerk nog van binnen zou zien, door de in mijn ogen erg starre regels van het Bisdom.
En al zijn er alternatieve afscheidsruimtes te over, ze missen de gotische charme en zijn bijna altijd te klein.
Zou er dan toch meer ruimte komen voor de bezoekende, vaak weinig kerkelijke medemens? Het misboekje was fraai vormgegeven met kindertekeningen, een lied van een kleindochter weerklonk, net als een variant op ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld.
In een tijd vol geweld en verdriet voelde ik me hier vredig en gewenst, dit sieraad van de Kempen, zoals de Beekse ereburger Jan Naaijkens eens beschreef. Er heerste verbondenheid, ongeacht religie, door het afscheid van een dierbare. Mag het bovendien een plek zijn, die voor sommigen heilig, maar voor allen veilig blijft?
Even vergat ik de wereld buiten, waar mensen vluchten, vechten en verharden. Waar de verschillen tussen klein, groot en niet gelovigen zelfs de bron van conflict zijn.
Bij welk soort gelovige hoor ik eigenlijk? Eerlijk gezegd weet ik het even niet meer. Maar ik heb me sinds lange tijd niet zó welkom gevoeld in de katholieke kerk.