Van 2015 tot juli 2020 schreef ik columns voor het Brabants Dagblad. Diverse van deze columns zijn terug te lezen op deze website.
Van 2015 tot juli 2020 schreef ik columns voor het Brabants Dagblad. Diverse van deze columns zijn terug te lezen op deze website.
Wie denkt dat de meerlingendag bij het Safaripark typisch iets van deze tijd is, zal ik uit de droom halen.
Na vier kinderen werd het gezin van mijn ouders in 1969 compleet gemaakt met een tweeling. Onze pa was de oudste jongens al aan het vertellen dat ze er een broertje bij hadden, toen de dokter hem terugriep: ‘Er komt er nog een aan!’
Rollebollend over elkaar heen, groeiden ze op. Beleefden avonturen die nog steeds ijzersterke verhalen opleveren, elk verjaardagsfeest weer.
Het zal ergens midden jaren zeventig geweest zijn toen onze ouders hoorden van een internationale tweelingverkiezing, in België. Het was héél ver rijden, weten we ons nog te herinneren. Het zou zomaar Poppel geweest kunnen zijn. Voor mij een wereldreis tussen twee stuiterballen achterin de kattenbak van een Kever. Het was een warme dag. Geen airco, geen beeldschermpjes. Wel een rol Rang, waar we met achten de hele rit mee deden.
Pas op de plaats van bestemming werden de jongens in hun splinternieuwe corduroy broekjes en blauwe polootjes gehesen, u zult begrijpen waarom. Met moeders spuug op haar vingers werden de toeten schoongeveegd, efficiënter dan de hedendaagse snoetenpoetsers. Een schone, brave, identieke tweeling stond daar te schitteren, ze sleepten de vijfde prijs in de wacht in de wedstrijd met 175 andere tweelingen.
Ik zie ze nog staan, mijn jongste broers. Twee van die trotse mannekes op het podium, in hun goeie goed. Eensgezind voor de rest van hun leven. Tenminste, dat dacht ik toen even. Eenmaal van het podium waren ze weer snel zichzelf, ravottend stuiterden ze de feesttent uit. En hun outfit? Binnen mum van tijd voorzien van winkelhaak en zwart als roet, zoals het moet.